Adres
Nieuwpoort [gemeente in arrondissement Veurne - BE]
Architect
Fierens (verbouwingen 1950)
Bestaansperiode
1948-1964
Oprichter
Algemene Diamantbewerkersbond van België (ADB)
Logistieke organisatie
Zonnestraal
Korte situering
Op 27 november 1948 kocht de socialistische vakbond van de diamantarbeiders, de Algemene Diamantbewerkersbond van België (ADB), een villa in Nieuwpoort. Al in 1905 had de ADB het sociaal werk Zonnestraal opgericht met als doel tbc bij diamantbewerkers te bestrijden. Al vlug werden ook luchtkuren voor de kinderen van de leden, de Zonnestraaltjes, georganiseerd in de Villa Maritime in Wenduine.
Op 2 juli 1949 werd in Nieuwpoort het Home Zonnestraal officieel geopend. Vanaf dan konden 223 Zonnestraaltjes in een eigen home in Nieuwpoort met vakantie. Eind december 1949 werd er een tweede aanpalende villa aan toegevoegd en kort daarna een derde. Zo konden er in 1954 al 921 kinderen met Zonnestraal op vakantie aan zee. Door de uitbreiding van de werking werd op 27 april 1951 vzw De Zonnestraaltjes opgericht met de culturele en fysieke ontwikkeling van de jongeren als doel. Jef Verboven en zijn echtgenote L. Verboven-Ekermans ('moeder Zonnestraal') leidden deze vakanties. Om hen van jongsaf de geest voor organisatie bij te brengen, moesten de Zonnestraaltjes een kleine bijdrage betalen en werden ze aangespoord om oud materiaal te verzamelen (zilverpapier, oud papier ...). De opbrengst daarvan diende eveneens om de kas te spijzen. Het echtpaar Verboven werd opgevolgd door het echtpaar Sel. Het economaat van de Zonnestraaltjes was van bij het begin in handen van Paula Tombeur.
Na de staking van 1957 raakte de ADB echter financieel sterk verzwakt. Als gevolg van de stijgende uitgaven voor rustvergoedingen voor gepensioneerde diamantbewerkers, werd besloten de kindervakanties op te geven. De villa's in Nieuwpoort werden in 1964 verkocht.
Meer info
Omwille van de lange werktijden, de slecht verluchte lokalen, het gebrek aan hygiëne etc., was tuberculose een veel voorkomende ziekte bij diamantbewerkers. Daarom richtte de ADB op 20 mei 1905 Zonnestraal op. De diamantbewerkers werden aangezet om de koperen steeltjes die zij gebruikten bij hun werk en waar zij nadien nog geld voor kregen, af te leveren bij de ADB. De opbrengst werd gedeponeerd in daarvoor speciaal ontworpen collectebusjes. In 1921 werd Zonnestraal wettelijk erkend en vanaf 1924 kreeg het subsidies.
In de jaren 1930 werden de subsidies door de crisis ingekrompen en de prijs van het koper daalde waardoor de steeltjes geen waarde meer hadden. De preventieve werking, die nu vooral bestond uit de kindervakanties aan zee, moest stopgezet worden.
In 1946 werd terug begonnen met kindervakanties en werden 45 kinderen naar Westende gestuurd. In 1947 werd een overeenkomst gesloten met Zon en Zee, een werk van de Deurnse gemeentescholen. Het gemeentebestuur van Deurne had een schoollokaal ter beschikking gekregen in Mariakerke-aan-Zee, om er schoolkinderen een vakantieperiode te laten doorbrengen. Een 35-tal vrije plaatsen werd ter beschikking van Zonnestraal gesteld. In 1948 kocht men een eigen home. De Zonnestraaltjes betaalden voor hun vakantie een bijdrage van 1 frank per maand.
Extra
De Antwerpse kolonie Kindervreugd maakte in 1960 gebruik van Home Zonnestraal omdat hun nieuwe home in St.-Idesbald nog niet klaar was.
Literatuur
25 jaar vakantiezorg aan zee, Antwerpen: Stad Antwerpen, 1972, p. 10.
M. VERMANDERE, Adamostos: 100 jaar Algemene Diamantbewerkersbond van België. Antwerpen: AMSAB, 1995.
Bronnen
ADB, 15/07/1950, p.1.
H. VAN DOESELAER, Zonnestraals Gouden Jubileum. Bijdragen tot de geschiedenis van Zonnestraal van 1905-1955. In: ADB, 8/X/1955-9/I/1957.
<top
Getuigenissen
Mijn vader, Herman Van Doeselaer, was bestuurslid van de Algemene Diamantbewerkersbond van België en beheerder van Zonnestraal. Ik moest dus wel mee met de vakanties van Zonnestraal in Nieuwpoort-Bad. ‘Moest’, want ik stond er aanvankelijk maar huiverig tegenover. Als tienjarige was ik immers nog nooit alleen voor een lange periode weg geweest. Er was wel al eens een driedaagse schoolreis naar Oostduinkerke geweest, maar dat was anders, daar kende ik de onderwijzer en de andere klasgenoten. Hier kende ik niemand. Maar lang heeft dat onzekerheidsgevoel niet geduurd. Eens daar voelde ik mij er zeker thuis en kwam ik ieder jaar graag terug. […]
Voor het vertrek verzamelden de Zonnestraaltjes, want zo werden we genoemd, voor het bondsgebouw op de Plantijn-Moretuslei. Allen gekleed in het Zonnestraaluniform: korte kakikleurige broek, wit hemd met de Zonnestraalkokarde opgenaaid en witte turnpantoffels. Deze kledij diende enkel voor het vertrek en de terugkeer en om een groepsfoto te nemen. Ze werd goed opgeborgen in de kast in het home, want we moesten er netjes uitzien voor de terugreis. In Nieuwpoort-Bad droegen we gewoon onze eigen kledij. Dit was wel in tegenstelling tot de kinderen van de andere vakantiekolonies in Nieuwpoort-Bad. Zij waren goed herkenbaar: ze droegen rode, gele of blauwe sjaaltjes, naargelang de ideologische voorkeur van de organisatie.
Nieuwpoort-Bad bestond toen enkel uit één straat, de Albert I Laan. Die was langs twee zijden bebouwd, langs de zeekant en de landzijde. Voor de rest waren er prachtige duinen en een breed strand bij laagwater. Toeristen zag je er niet, het waren de massa’s groepen kinderen uit de verschillende vakantiekolonies die het straat-, strand- en duinenbeeld overheersten. In die tijd, zonder eigenlijke snelwegen, was de tocht van Antwerpen naar zee een ware reis die een ganse dag duurde. Het begon met de doortocht door de Waaslandtunnel, die toen nog gewoon ‘den tunnèl’ heette. Dit gaf steeds aanleiding tot de nodige hilariteit, want door de natriumlampen kreeg je aangezicht een spookachtige kleur. Eens uit de tunnel op linkeroever moest er nog tol betaald worden. In Drongen bij Gent werd zelfs gestopt om een versnapering en een drankje te nemen. Via de stad Nieuwpoort bereikten we Nieuwpoort-Bad en zagen we de zee. Algemeen gejuich barstte dan los in de bus. Voor velen van de Zonnestraaltjes was dat de eerste keer dat ze de zee zagen. Het was in 1948 nog niet zo evident van eens met de familie naar zee te gaan.
Voor mij als Antwerpenaar was het ook een eerste kennismaking met andere dialecten. Er waren immers ook veel kinderen uit de Kempen bij, vermits de diamantnijverheid zich ook in die streek verbreid had. Ook het West-Vlaams van het personeel in het home zorgde soms voor hilariteit als zij ons ‘stuten’ (boterhammen) serveerden en gemorst eten kwamen opkuisen met een ‘seule’ (emmer) en een ‘schutteldoek’ (schoteldoek).
Na het ontbijt verzamelden we op de binnenplaats. We vormden een grote kring door elkaar de handen, gekruist voor het lichaam, te geven. Gezamenlijk zongen we dan het Kameraadschapslied. […] De buren, kindervakantie La Cité Ardente uit Luik, zongen ’s morgens De Internationale.
Indien het laagwater was, vertrokken we naar het strand en met hoogwater gingen we naar de duinen. Ver hoefden we niet te gaan, zowel strand als duinen lagen vlakbij. Op jongere leeftijd werden er forten en schepen op het strand gebouwd, die we dan probeerden te verdedigen tegen het opkomende tij. De meisjes speelden winkel met schelpen als koopwaar. In de duinen werd er ‘cowboy en indiaan’ gespeeld of werd er een knikkerbaan aangelegd en werd de Ronde van Frankrijk nagespeeld. Als centraal punt plantte de begeleiding de Zonnestraalvlag. Op het fluitsignaal werd er daar verzameld om terug naar het home te gaan.
De leeftijdsgrens bij de Zonnestraaltjes was 14 jaar. Op die leeftijd stak natuurlijk de ontluikende seksualiteit de kop op en werd er niet meer meegedaan aan die ‘kinderachtige’ spelletjes. Zo gingen we ’s nachts in het meisjesgebouw ‘spoken’. In de duinen speelden we dan op een verborgen plaats ‘rooske-kus’. Als ‘ouderen’ staken we ook een ‘bonte avond’ ineen met allerlei sketches en verkleedpartijen. Soms werd er een uitstapje gedaan, zoals naar het monument van koning Albert in Nieuwpoort of naar De Panne. Dat was feest, want dan aten we frieten in een frituur. Zo komen we tot het hoofdstuk ‘eten’. Dat was niet zo denderend. Vooral de pap ’s avonds vond ik vreselijk. Ik krijg dat nog steeds niet binnen. Men was toen blijkbaar wel geobsedeerd door ons gewicht. Bij de aankomst werden we gewogen en bij het vertrek eveneens. De begeleiding glunderde als we waren bijgekomen. Men dacht waarschijnlijk dat wij, oorlogskinderen, nog steeds ondervoed waren.
De begeleiders waren aanvankelijk personeelsleden van de diamantbewerkersbond en later onderwijzers en onderwijzeressen. Zo ben ikzelf ook begeleider geweest in 1957 en 1958, maar dan zat de klad er al in. Zulke vakantiekolonies geraakten uit de mode. Er was immers al veel meer ontspanning mogelijk en men kon al echt op reis gaan.
Wim Van Doeselaer (°1938)
Uit het fotoalbum van José Vercauteren
Audio
Video
<top
Plaats uw herinnering
|